woensdag 11 april 2012

Kun je in je eentje een echte vrouw zijn?

Wat vinden jullie nou echt vrouwelijke eigenschappen, vroeg iemand gisteren op Twitter. Helpen, steunen, delen? Welnee, reageerde iemand anders: Dat zijn normen. Geen feiten.

Ja, wat vinden we daar eigenlijk van, vrouwelijkheid en mannelijkheid? En is dat veranderd in de laatste decennia? Of niet? Anna Fels verwijst in Vrouwen & Ambitie naar de bekendste en meest gebruikte psychologische test daarvoor, de BSRI. Dat is een lijst met eigenschappen, waarbij de proefpersoon kan aangeven in hoeverre die bij hem of haar passen.
[Update 14 april: de lijst is gebaseerd op wat onderzoekers vaststelden dat honderd studenten rangschikten als eigenschappen die in Amerika als ‘typisch mannelijk’ en ‘typisch vrouwelijk’ werden beschouwd. Oftewel: wat *vinden* wij dat mannelijk of vrouwelijk is.]

Typisch vrouwelijk is: meegaand, loyaal, opgewekt, meelevend, verlegen, hartelijk, liefdevol, zorgzaam voor anderen, gevoelig voor vleierij, begrijpend, wil graag gekwetste gevoelens verzachten, zachte stem, warm, teder, goedgelovig, kinderlijk, gebruikt geen ruwe taal, houdt van kinderen, zachtzinnig.
Als je de lijst vrouwelijke eigenschappen goed bekijkt, vallen twee dingen op, zegt Anna Fels.

Je kunt in je eentje niet attent, meegaand, hartelijk of verlegen zijn. En de vrouwelijke eigenschappen gaan dus voor het overgrote deel over eigenschappen die alleen in relatie tot een ander kunnen voorkomen. Het tweede dat opvalt is dat het er bij bijna alle eigenschappen om gaat iets te geven: aandacht, liefde, sympathie, troost, zorg. Vrouwelijkheid wordt gedefinieerd door de aard en de kwaliteit van je relaties. Oftewel: kun je in je eentje wel een echte vrouw zijn?

Voor mannen geldt dat allemaal veel minder. Een man alleen is nog steeds een echte man, als je de lijst daarvoor bekijkt: autonoom, sterke persoonlijkheid, krachtig, onafhankelijk, analytisch, staat voor zijn mening, atletisch, assertief, heeft leiderscapaciteiten, bereid om risico’s te nemen, besluitvaardig, zelfstandig, dominant, kan op zijn strepen staan, agressief, neemt de leiding, individualistisch, competitief, ambitieus.

Is dit allemaal niet veranderd in de laatste decennia? Ja, maar met een twist.
Vrouwen identificeren zich wel meer met ‘mannelijke’ eigenschappen dan vroeger maar – ze hebben géén van hun ‘vrouwelijke’ eigenschappen laten vallen. De vraag hoe je de onvermijdelijke conflicten tussen deze twee sets eigenschappen moet oplossen, is voor bijna elke vrouw nog steeds essentieel, schrijft Anna Fels.

Want wat moet je doen als je man een betere baan krijgt aangeboden in een andere stad, terwijl je je eigen ambities daarvoor moet opgeven? Moet je je meegaand, loyaal en vriendelijk opstellen – (‘vrouwelijk’) of onafhankelijk en krachtig (‘mannelijk’ )? Wat doe je als je man steeds vaker moet overwerken, en zijn zorgtaken niet kan nakomen? Moet je dan ‘begrijpend’ reageren en het opvangen (vrouwelijk), of ‘op je strepen gaan staan’ (mannelijk)? Het is nog geen eenvoudige weg om te gaan. Zoals Anna Fels schrijft:

Vrouwen hebben tegenwoordig meer ruimte om hun eigen doelen vast te stellen en na te streven, maar dat wordt alleen geaccepteerd als ze eerst tegemoet zijn gekomen aan de behoeften van hun directe omgeving – echtgenoot, kinderen, hulpbehoevende ouders. Als ze niet aan die voorwaarde voldoen, wordt hun vrouwelijkheid in twijfel getrokken.”

Wat vind jij? Herken jij deze dilemma's? En hoe los je ze dan op?

Geen opmerkingen: