Bij Uitgeverij Artemis verscheen deze week het boek De Spitsuurclub van Marja Pronk. Woensdag werd het boek gepresenteerd en ik mocht het eerste exemplaar in ontvangst nemen. Ik vond dat een heel mooi moment.
Dat heeft een persoonlijke kant: ik heb Marja twee jaar geleden mogen interviewen voor mijn boek Een nieuwe carrière na je vijfendertigste.
Ik was toen zeer onder de indruk van haar expertise en haar visie op levensfasebeleid. Marja vertelde mij toen ook over haar plannen om een boek te schrijven – ik vind het prachtig te zien dat zij met inzet en visie deze droom werkelijkheid heeft laten worden.
Maar vooral vind ik de boodschap van De Spitsuurclub heel erg belangrijk.
Ik heb me de afgelopen jaren, als ik de discussie over vrouwen en werk en het vergrijzingsprobleem volgde, heel vaak verbaasd. Verbaasd over het feit dat soms wel het héle vergrijzingsprobleem op het bordje leek te worden gelegd van 1) vrouwen 2) die nog wél kinderen krijgen.
Ik ben heel blij met dit boek, dat niet alleen laat zien wat de gevolgen van al die druk zijn voor individuele moeders, maar ook: wat de gevolgen zijn voor de samenleving als geheel. Het boek is herkenbaar voor alle moeders, 'van carrièrebitch tot theemuts'. En laten we deze onderlinge strijd ook opgeven: want hoe we onze keuzes op het gebied van werk en gezin ook maken, zegt Marja, in de eerste plaats zijn we allemaal moeder.
De Spitsuurclub laat het niet bij het beschrijven van problemen, het geeft ook belangrijke, haalbare oplossingen. Geef mensen méér ruimte om te zorgen in het spitsuur van hun leven, en geef mensen meer ruimte om carrière te maken ook na hun 45e. Marja geeft veel adviezen aan beleidsmakers en werkgevers hoe zij dit kunnen bewerkstelligen.
Het zijn oplossingen die uitgaan van wat mensen wíllen, en niet van wat ze allemaal zouden móeten. Het zijn oplossingen die voordeel opleveren voor iedereen: voor ouders, voor werkgevers, voor de overheid.
Ik heb dus maar één advies aan iedereen die zich bezighoudt met dit onderwerp: lees-dit-boek!
En voor wie het wil kopen:
De spitsuurclub
Pronk, M.
Ondernemers hebben het verhaal en de drive om een businessboek te schrijven; ik geef de praktische tips waarmee het schrijven makkelijker, sneller en vooral ook veel plezieriger wordt. Wil je weten wat ik voor jouw boek kan betekenen? Lees dan hier wat andere ondernemers zeggen.
donderdag 26 juni 2008
dinsdag 24 juni 2008
Hoe word ik schrijver? En hoe zoek ik een uitgever?
Zoals elke uitgeverij, ontvangt ook Uitgeverij Réunion bijna dagelijks mails en telefoontjes van mensen die een uitgever zoeken voor hun boek.
Ik lees alle mails aandachtig; en ik ben elke keer weer verbaasd over (en onder de indruk van!) de ideeën, de creativiteit, het doorzettingsvermogen, de plannen en de dromen van zoveel mensen.
Als uitgever stel ik mezelf, bij elk voorstel, vier vragen:
- vind ik het goed, ben ik er zelf enthousiast over?
- passen Réunion en dit boekvoorstel bij elkaar?
- is er nog ruimte in mijn uitgeefplanning?
- denk ik dat er voldoende mensen zijn die dit boek net zo goed vinden als ik, en het zullen willen kopen?
Om een boek uit te gaan geven, moet ik op alle vier vragen vol overtuiging 'ja' kunnen zeggen. En omdat ik een kleine uitgever ben, moet ik alleen al door vraag 3 vrijwel altijd 'nee' zeggen. Toch zou ik het liefste willen dat elk boek, elk idee zijn weg vindt!
Iedereen die schrijft en een (gepubliceerd) schrijver wil worden, kan ik het Handboek voor Schrijvers aanraden. Als je je dromen en je plannen en al je harde werk een serieuze kans wilt geven, verdiep je dan hier in alle aspecten van het vak:
Handboek voor schrijvers
M. Molhuysen & Louis Stiller
Ik lees alle mails aandachtig; en ik ben elke keer weer verbaasd over (en onder de indruk van!) de ideeën, de creativiteit, het doorzettingsvermogen, de plannen en de dromen van zoveel mensen.
Als uitgever stel ik mezelf, bij elk voorstel, vier vragen:
- vind ik het goed, ben ik er zelf enthousiast over?
- passen Réunion en dit boekvoorstel bij elkaar?
- is er nog ruimte in mijn uitgeefplanning?
- denk ik dat er voldoende mensen zijn die dit boek net zo goed vinden als ik, en het zullen willen kopen?
Om een boek uit te gaan geven, moet ik op alle vier vragen vol overtuiging 'ja' kunnen zeggen. En omdat ik een kleine uitgever ben, moet ik alleen al door vraag 3 vrijwel altijd 'nee' zeggen. Toch zou ik het liefste willen dat elk boek, elk idee zijn weg vindt!
Iedereen die schrijft en een (gepubliceerd) schrijver wil worden, kan ik het Handboek voor Schrijvers aanraden. Als je je dromen en je plannen en al je harde werk een serieuze kans wilt geven, verdiep je dan hier in alle aspecten van het vak:
Handboek voor schrijvers
M. Molhuysen & Louis Stiller
dinsdag 17 juni 2008
Schooltijdbanen ja, meer regels - nou nee
Mariëtte Hamer (PvdA) en Arie Slob (ChristenUnie) willen schooltijdbanen mogelijk maken door een wijziging van de Wet aanpassing arbeidsduur. Ouders moeten het recht krijgen om twee dagen per week om drie uur te stoppen met werken, zodat ze op tijd hun kinderen van school kunnen halen. Ook het CDA is positief over het idee.
Alexander Pechtold (D’66) liet in het tv programma Buitenhof weten er geen heil in te zien. Kinderopvang en schooltijden moeten zich, zegt hij, juist aanpassen aan de werktijden van de ouders.
Als moeder van twee schoolgaande kinderen en als eigenaar van mijn eigen bedrijf sta ik elke dag om kwart over drie op het plein. Ik vind dat dat ons veel goeds brengt en ik ben er een groot voorstander van dat alle ouders die dat willen, dat ook zouden kúnnen. Maar waarom krijg ik dan zo’n paarse krokodillengevoel bij het voorstel? Waarom gaan mijn nekharen kriebelen van deze nieuwe regelzucht?
Om te beginnen heeft het overgrote deel van de werknemers zoiets als, eh, reistijd. Om drie uur stoppen en om kwart over drie op het plein staan, is voor vrijwel niemand mogelijk. Mag je dus eerder gaan stoppen naarmate je verder weg woont?
Ook zijn er veel functies waar om 3 uur stoppen niet zo maar mogelijk is (van de zorgsector tot aan veel commerciële functies). Weer uitzonderingen dus? Of maken we dan vage wetsteksten als ‘mits het werk het toelaat’, waarmee de wet zijn tanden onmiddellijk weer verliest?
En dan, je zult maar een kleine werkgever zijn. Naast moeder ben ik ook ondernemer, zij het nog zonder werknemers - en op dit soort momenten denk ik hartgrondig “gelukkig maar”. Want dan kan zo’n wet een fikse aanslag doen op je onderneming, als je enige werknemer eenzijdig zijn rechten opeist.
Ben ik het dan eens met Pechtold? Dat ook niet. Ja, goede, betaalbare en flexibele kinderopvang is wenselijk én broodnodig voor veel ouders.
Maar Pechtolds voorstel is óók dwingend – het doet geen recht aan de wens van veel andere ouders om na school bij hun kinderen te zijn. Pechtold vindt dat we toe moeten naar een ‘nieuw soort arbeidsmarkt’- en blijkbaar dan ook naar een nieuw soort gezinsleven.
Wat vind ik dan wel?
Laten we uitgaan van wat ouders willen, en niet van wat ze zouden moeten. En laten we ook uitgaan van wat werkgevers nodig hebben (goed, gemotiveerd personeel tegen betaalbare salarissen), en niet van wat zíj zouden moeten.
Ik ben er 100% van overtuigd dat werknemers en werkgevers elkaar zelf kunnen, en steeds meer zullen gaan, vinden op dit gebied. Zonder ingewikkelde extra regels van de overheid.
Heel veel moeders die ik ken (en steeds meer vaders) rekenen flexibele werktijden tot de allerbelangrijkste arbeidsvoorwaarden. Dat betekent dat veel ouders bereid zijn een stap terug te doen in salaris en soms zelfs in functieniveau, als de werkgever daartegenover stelt dat ze binnen schooltijden kunnen werken (én makkelijk vrij kunnen nemen als hun kind ziek is, zou ik daaraan toe willen voegen).
Slimme en commercieel denkende werkgevers zullen steeds meer inzien hóeveel voordeel zij kunnen behalen door schooltijdbanen aan te bieden – niet omdat de zoveelste overheidsmaatregel dat voorschrijft, maar omdat het aansluit bij hun eigen voordeel.
Tot slot een tip voor de politici die voor schooltijdbanen zijn: ondernemer Vivienne Westerhoud zet zich al jaren met passie en overtuiging in voor banen onder schooltijd met haar vacaturebank www.9tot3.nl.
Alexander Pechtold (D’66) liet in het tv programma Buitenhof weten er geen heil in te zien. Kinderopvang en schooltijden moeten zich, zegt hij, juist aanpassen aan de werktijden van de ouders.
Als moeder van twee schoolgaande kinderen en als eigenaar van mijn eigen bedrijf sta ik elke dag om kwart over drie op het plein. Ik vind dat dat ons veel goeds brengt en ik ben er een groot voorstander van dat alle ouders die dat willen, dat ook zouden kúnnen. Maar waarom krijg ik dan zo’n paarse krokodillengevoel bij het voorstel? Waarom gaan mijn nekharen kriebelen van deze nieuwe regelzucht?
Om te beginnen heeft het overgrote deel van de werknemers zoiets als, eh, reistijd. Om drie uur stoppen en om kwart over drie op het plein staan, is voor vrijwel niemand mogelijk. Mag je dus eerder gaan stoppen naarmate je verder weg woont?
Ook zijn er veel functies waar om 3 uur stoppen niet zo maar mogelijk is (van de zorgsector tot aan veel commerciële functies). Weer uitzonderingen dus? Of maken we dan vage wetsteksten als ‘mits het werk het toelaat’, waarmee de wet zijn tanden onmiddellijk weer verliest?
En dan, je zult maar een kleine werkgever zijn. Naast moeder ben ik ook ondernemer, zij het nog zonder werknemers - en op dit soort momenten denk ik hartgrondig “gelukkig maar”. Want dan kan zo’n wet een fikse aanslag doen op je onderneming, als je enige werknemer eenzijdig zijn rechten opeist.
Ben ik het dan eens met Pechtold? Dat ook niet. Ja, goede, betaalbare en flexibele kinderopvang is wenselijk én broodnodig voor veel ouders.
Maar Pechtolds voorstel is óók dwingend – het doet geen recht aan de wens van veel andere ouders om na school bij hun kinderen te zijn. Pechtold vindt dat we toe moeten naar een ‘nieuw soort arbeidsmarkt’- en blijkbaar dan ook naar een nieuw soort gezinsleven.
Wat vind ik dan wel?
Laten we uitgaan van wat ouders willen, en niet van wat ze zouden moeten. En laten we ook uitgaan van wat werkgevers nodig hebben (goed, gemotiveerd personeel tegen betaalbare salarissen), en niet van wat zíj zouden moeten.
Ik ben er 100% van overtuigd dat werknemers en werkgevers elkaar zelf kunnen, en steeds meer zullen gaan, vinden op dit gebied. Zonder ingewikkelde extra regels van de overheid.
Heel veel moeders die ik ken (en steeds meer vaders) rekenen flexibele werktijden tot de allerbelangrijkste arbeidsvoorwaarden. Dat betekent dat veel ouders bereid zijn een stap terug te doen in salaris en soms zelfs in functieniveau, als de werkgever daartegenover stelt dat ze binnen schooltijden kunnen werken (én makkelijk vrij kunnen nemen als hun kind ziek is, zou ik daaraan toe willen voegen).
Slimme en commercieel denkende werkgevers zullen steeds meer inzien hóeveel voordeel zij kunnen behalen door schooltijdbanen aan te bieden – niet omdat de zoveelste overheidsmaatregel dat voorschrijft, maar omdat het aansluit bij hun eigen voordeel.
Tot slot een tip voor de politici die voor schooltijdbanen zijn: ondernemer Vivienne Westerhoud zet zich al jaren met passie en overtuiging in voor banen onder schooltijd met haar vacaturebank www.9tot3.nl.
dinsdag 3 juni 2008
Vrouwen en schuldgevoel: wat wij van mannen kunnen leren!
Ben jij ook zo'n moeder die eeuwig gebukt gaat onder een schuldgevoel? Leer van de mannen!
Vrouwonline geeft deze terechte tips over wat moeders van vaders kunnen leren. Lach, en leer! Weg met het eeuwige schuldgevoel. Sta achter je keuzes, denk niet voor anderen en zie de zaken positief; het scheelt je bergen energie.
Vrouwonline geeft deze terechte tips over wat moeders van vaders kunnen leren. Lach, en leer! Weg met het eeuwige schuldgevoel. Sta achter je keuzes, denk niet voor anderen en zie de zaken positief; het scheelt je bergen energie.
Abonneren op:
Posts (Atom)