In een opiniestuk in De Volkskrant,
De voorbeeldfunctie van Sarah Palin, plaatste Paul Vanderbroeck begin deze week de stijlen van Hillary Clinton en Sarah Palin tegenover elkaar.
Clinton wilde laten zien dat zij even goed, even hard en even serieus kon zijn als een man, zegt Vanderbroeck, en "zij kleedde zich zelfs zo mannelijk mogelijk in haar broekpakken". Palin daarentegen zette haar anders zijn als vrouw juist in, en bracht harde boodschappen met charme en een glimlach. En, vervolgt Vanderbroeck: "Daarom heeft Sarah het verder geschopt dan Hillary in de presidentsverkiezingen."
Ook psycholoog Henk Noort noemde onlangs in een column in het FD,
Waarom Sarah meer succes heeft dan Hillary, de mannelijke stijl (waaronder de 'androgyne broekpakken') van Hillary al als een belangrijke reden waarom zij niet gekozen is tot de Democratische kandidaat.
Nu kun je erover twisten of 18 miljoen stemmen binnenhalen (Clinton), nu echt zo veel minder succesvol is dan door één man, John McCain, benoemd worden tot tweede naam op het ticket (Palin). En je kunt ook argumenteren dat er bij succes meer meespeelt dan uiterlijk en stijl alleen (inhoud, bijvoorbeeld?).
Maar wat ik vooral mis in de bovenstaande (en vele andere) vergelijkingen tussen Clinton en Palin, is het verschil tussen hun
doelen. Hillary ging voor het presidentschap, Palin voor het
vice-presidentschap. Ik zou me zo maar kunnen voorstellen dat dat verschil maakt in de wijze waarop je campagne voert. De president van Amerika
is nu eenmaal de leider van het land, de opperbevelhebber van het leger, en de machtigste man (m/v) van de wereld in het algemeen. En hoewel de vice-president natuurlijk de reserve is voor de functie, heeft hij/zij in de campagne toch vooral een ondersteunende, assisterende rol.
En dat brengt me dan maar weer eens op een citaat van Anna Fels uit
Vrouwen & Ambitie:
"De meest beproefde tactiek om vrouwelijkheid met vakmanschap te combineren is het ontwikkelen van vaardigheden binnen een geruststellende traditionele man-vrouw verhouding, waarbij de vrouw de rol van ondergeschikte en pupil heeft. Ze heeft dan een belangrijke (meestal oudere) man in haar leven, die haar aanmoedigt en/of onderwijst. Dat kan haar vader zijn, een leraar, een professor, haar baas of haar echtgenoot. Door deze onveranderde man-vrouw-dynamiek is ze minder kwetsbaar voor twijfels aan haar vrouwelijke identiteit."